Deze pagina toont de uitwerking van het ketenprocesmodel Toetsen en examineren en bevat een aantal ketenprocessen die binnen het ketendomeinUitvoering van het onderwijs vallen. De keuze om deze ketenprocessen in dit model op te nemen heeft te maken met de afhankelijkheid en samenhang tussen deze processen en met de ketensamenwerkingen die deze processen ondersteunen. In de uitwerkingen is input verwerkt van het CvTE, DUO, MORA, HORA en FORA en vanuit een aantal afspraken die zijn opgesteld met gebruikmaking van de AMIGO-aanpak.
Een vrijstelling voor een examen (onderdeel) wordt tijdens de organisatie van de examens vastgesteld. Vervolgens wordt deze vrijstelling gebruikt bij de uitvoering van de examenonderdelen.
Een examendeelnemer en een toetsdeelnemer zijn specialisaties van een onderwijsdeelnemer.
Het uitvoeren van de examenonderdelen wordt uitgevoerd door middel van het uitvoeren van toetsen.
Zowel een toetsresultaat als examenuitslag zijn vormen van een leerresultaat. Een toetsuitslag is ook een onderdeel van een examenuitslag.
In het ketenprocesmodel Toetsen en examineren kan de procesgang vanuit twee verschillende startpunten doorlopen worden; het startpunt is of het ketenproces examineren, of het startpunt is het ketenprocestoetsen. Hieronder wordt het ketenproces examineren per processtap doorgelopen en halverwege wordt een uitstapje gemaakt naar het ketenprocestoetsen omdat dit proces zowel een zelfstandig ketenproces kan zijn als ook een onderdeel van het ketenproces examineren.
Vaststellen examenkaders: In het ketenproces Examineren zorgt het vaststellen van de examenkaders voor duidelijkheid, gelijke behandeling, curriculumafstemming, kwaliteitsborging en vergelijkbaarheid in de keten.
Organiseren van het examen: De kaders worden toegepast bij het organiseren en uitvoeren van het examen en zorgt zo voor een efficiënte en gestroomlijnde afname, betrouwbaarheid en validiteit van de beoordeling, transparantie, duidelijke communicatie en de kwaliteitsborging van de afname van een examen(-onderdeel). Tijdens het organiseren van het examen wordt ook vastgesteld welke onderwijsdeelnemers vrijstelling krijgen op het uitvoeren van een examen(-onderdeel).
Uitvoeren examenonderdelen: Het uitvoeren van examenonderdelen gebeurt door middel van de afname van toetsen. Het ketenprocestoetsen vult dus hiermee een ketenprocesstap in van het ketenproces examineren. Deze ketenprocesstap zorgt voor een juiste en consistente inpassing van toetsafname in het examenproces, waaronder het borgen van de kwaliteit van de toetsafname en het naleven van de vastgestelde procedures die gelden voor de examenafname. Dit ten behoeve van het zorgen dat alle examendeelnemers gelijke kansen hebben en dat de toetsomgeving optimaal is voor het afnemen van een toets als onderdeel van een examen.
Het ketenprocestoetsen kan uiteraard ook zelfstandig gestart worden, dus niet als onderdeel van een examenproces, in de vorm van een formatieve of summatieve toets. Dergelijke toetsprocessen komen grotendeels overeen met die van een toetsproces als onderdeel van het examineren.
Organiseren toetsafname: Het organiseren van de toetsafname resulteert in het voldoen aan alle randvoorwaarden om een toetsafname mogelijk te maken. Dit is onder andere het bepalen van richtlijnen en kaders (afgeleid uit het examenreglement), het voorbereiden van digitale of fysieke omgevingen, het contracteren van toetsaanbieders, het administratief verwerken van de toetsdeelnemers, het plannen en roosteren van de toetsafname en het communiceren over de toetsafname.
Wanneer een toets afgenomen wordt ten behoeve van een schoolexamen of centraal examen zullen de exameneisen, kaders en richtlijnen verwerkt worden tijdens de organisatie van de toets.
Afnemen van toets: Na de organisatie van de toetsafname, wordt de toets afgenomen. Het afnemen van de toets heeft als resultaat dat de toets op een consistente wijze afgenomen wordt waarbij de toetsdeelnemers in een optimale omgeving, op een gelijkwaardige manier een toets kunnen afnemen. Tijdens de toetsafname wordt door middel van surveillance gecontroleerd of de toetsdeelnemers volgens de richtlijnen en op een eerlijke wijze tot een toetsresultaat komen.
Beoordelen toetsafname: Na het afnemen van de toets wordt de toetsprestatie inhoudelijk (mogelijk door meerdere beoordelaars) beoordeeld om vervolgens, op basis van de geldende normering, tot een oordeel te komen. Aan de beoordeling ligt een analyse ten grondslag die de volgende deelaspecten kent:
De eerste drie (niet noodzakelijkerwijs allemaal of in deze volgorde te doorlopen) aspecten dragen alle bij aan de totstandkoming van de beoordeling. Het vierde aspect zegt iets over de mogelijke interpretatie van de resultaten. Bij de analyse van de afname zijn, afhankelijk van de gekozen toetsvorm, ook nog mogelijke andere uitvoeringsresultaten betrokken:
In geval van een digitale toets de afnamerespons, waarin het resultaat van een digitale toets en het gedrag c.q. de interactie van de toetsdeelnemer met de digitale opdracht etc. is vastgelegd.
Het procesverbaal waarin de gebeurtenissen en gedragingen in de fysieke wereld ten tijde van de uitvoering zijn vastgelegd.
Het (digitale) werkproduct waarin artefacten zijn verzameld die in het kader van een onderwijsactiviteit zijn gemaakt, zoals verslagen, rapporten en werkstukken.
Formaliseren toetsresultaat: De toetsbeoordeling die uit de toetsanalyse is gekomen is de basis voor de formalisatie van het toetsresultaat. Het oordeel wordt geformaliseerd in een toetsresultaat. Afhankelijk van de context vormt het toetsresultaat input voor een of meerdere vervolgprocessen.
Bepalen uitslag: Als de toets onderdeel was van een examenproces dan zullen de toetsresultaten input vormen voor de ketenprocesstap bepalen van de examenuitslag. De examenuitslag is een specifiek leerresultaat dat aangeeft hoe een onderwijsdeelnemer heeft gepresteerd bij het afleggen van een examen.
Een examendeelnemer of toetsdeelnemer kan vrijstelling hebben op een examen- of toetsonderdeel doordat die al bewezen heeft te beschikken over de kennis, vaardigheden of competenties die getoetst worden.
De resultaten uit het Examineren en Toetsen zijn leerresultaten die verwerkt binnen de, voorlopig zo genoemde en afgebakende, context van Resultaten uit het onderwijs. Deze leerresultaten worden in die context onder meer geregistreerd, gemonitord en doorgegeven naar administraties.
De jaarplanning van de examens zijn richtinggevend in de voorbereiding van de examens. Vaak is hier een (centrale) ketenpartner voor verantwoordelijk die dit doet voor meerdere onderwijsorganisaties. Het plannen en roosteren van personeel en locaties gebeurt in het ketenproces Examineren in samenwerking met medewerkers die de roosters en planningen opstellen voor de uitvoering van het onderwijs.
Tijdens het organiseren van het examen wordt ook vastgesteld welke onderwijsdeelnemers vrijstelling krijgen op het uitvoeren van een examen(-onderdeel). Die vaststelling wordt (mede) gedaan op basis van de gegevens die uit de context Waarderen van ontwikkeling wordt verkregen.
In deze weergave staan de rollen centraal die een verantwoordelijkheid hebben in de uitvoering van de ketenprocessenToetsen en Examineren alsmede de ketenprocessen behorende tot de contexten die nauw verbonden zijn aan deze processen. In de weergave zijn naast de rollen ook de informatieobjecten opgenomen die uitgewisseld worden tussen de betrokken ketenpartners die de rollen kunnen vervullen. Deze view vormt daarmee een referentie voor het inrichten van ketensamenwerkingen.
Het ketenproces Examineren wordt mede gestuurd vanuit het ketenproces 'Opstellen normen, beleid en procedures' dat bij de rol autoriteit voor het examenbeleid is belegd. De autoriteit geeft de kaders mee voor waar, wanneer en op welke wijze een examen uitgevoerd dient te worden.
Vervolgens is de examencommissie, een samenstelling van professionals die het beleid en kaders verwerken, verantwoordelijk voor de vertaling van het beleid naar de opvolging in de interne organisatie. De examencommissie dient hier gelezen te worden als de samenstelling van professionals, de examencommissie zoals we die in het vo, mbo, ho kennen sluiten aan op de verantwoordelijkheid zoals deze in het model beschreven staan.
Wanneer een onderwijsdeelnemer elders bepaalde kennis, vaardigheden, competenties of resultaten heeft behaald worden deze objectief extern beoordeeld door een daartoe geautoriseerde instantie als onderdeel van het ketenproces ‘Waarderen verworven resultaten'.
Deze beoordeling kan resulteren in een vrijstelling op een examen(onderdeel).
De examinator is verantwoordelijk voor het bepalen van de examenuitslag op basis van de toetsresultaten. De examinator zal examenuitslag vaststellen waarna de examenuitslag als leerresultaat gebruikt wordt om een waardedocument te verstrekken. In het vo zal de rol van examinator ingevuld worden door de examensecretaris namens het onderwijsbestuur (bevoegd gezag).
De toetsafnemer is diegene die op basis van de afnameplanning voorziet in het afnemen van de toetsen. De beoordelaar is vervolgens verantwoordelijk voor de beoordeling en formalisatie van het toetsresultaat.
De rolonderwijsorganisatie is verantwoordelijk voor de administratie van de onderwijsdeelnemer en deze onderwijsdeelnemer vormt input voor de toetsdeelnemerslijst of examendeelnemerslijst bevattende de deelnemers die bij de afname betrokken worden. De onderwijsorganisatie is ook verantwoordelijk voor het registreren van leerresultaten na afronding van een toets en/of een examen. Bij examens zal er een uitwisseling met een erkennende instantie plaatsvinden in het kader van het proces 'Valideren verworven resultaten' wat leidt tot het verstrekken van een diploma of certificaat.
Als een examendeelnemer alleen maar een examen doet, bijvoorbeeld een staatsexamen, dan is er geen directe relatie met een onderwijsorganisatie nodig. De organisatie die het examen organiseert (in geval van het staatsexamen is dat DUO) vervult doorgaans dan alle rollen binnen de ketenprocessen Examineren en Toetsen. Het examenresultaat wordt dan verwerkt in het proces 'Valideren verworven resultaten' en leidt daar tot onder andere tot het verstrekken van een diploma.
Het afnemen van de de toets heeft als doel om op een consistente wijze een leerling in een optimale toetsomgeving op een gelijkwaardige wijze de toets af te laten nemen. Tijdens het afnemen van de toets is de surveillant verantwoordelijk voor de naleveing van de kaders en richtlijnen zodat de toetsprestatie op een eerlijke wijze tot stand komt.
De examenuitslag is de beoordeling van de toetsresultaten afkomstig is uit de toetsen die onderdeel van het examen vormen. De examenuitslag wordt vervolgens geformaliseerd in de bepaling van de uitslag. De examenuitslag wordt vastgesteld in de vorm van 'geslaagd' of 'afgewezen'.
Het vaststellen (formaliseren) van de beoordeling van de toetsprestatie in de vorm van een toetsresultaat. Op basis van de geldende beoordelingsrichtlijnen en de normering wordt vastgesteld wat het toetsresultaat van de deelnemer is.
Het uitvoeren van examenonderdelen omvat het georganiseerd en gestructureerd afnemen van specifieke examenonderdelen in de vorm van toetsen (zoals schriftelijke toetsen, mondelinge toetsen of praktijkopdrachten), conform de vastgestelde procedures en richtlijnen, om de prestaties van examendeelnemers objectief te beoordelen. Het toezien op de uitvoering van de examen onderdelen zorgt ervoor dat alle examendeelnemers gelijke kansen hebben en dat de toetsomgeving optimaal is.
Het organiseren van de toetsafname kent als resultaat dat er voldaan is aan alle randvoorwaarden om een toetsafname mogelijk te maken. Bij het organiseren van de toetsafname zijn de volgende uitvoeringsresultaten betrokken:
Contractering met toetsaanbieder en administratieve verwerking van toetsdeelnemers t.b.v. de toetsafname
(fysieke)toetsomgeving die gebruikt kan worden tijdens de toetsafname
Communicatie rondom kaders, vrijstellingen, compensaties of andere vooraf vastgestelde beleidsresultaten
Het organiseren van een examen omvat het inschrijven, plannen, coördineren, uitvoeren van alle activiteiten die nodig zijn voor een succesvolle afname van het examen.
Het resultaat van het organiseren van het examen is dat er op een efficiënte , betrouwbare, eerlijke en transparante wijze het examen afgenomen kan worden. Dit proces moet zorgdragen dat er een optimale examenomgeving is waar examendeelnemers op een eerlijke en gelijkwaardige wijze het examen af kunnen nemen.
het bepalen van inhoud, structuur en beoordelingscriteria van een examen. Dit omvat het definiëren van de onderwerpen, leerdoelen en vereiste vaardigheden, evenals de regels en richtlijnen voor de beoordeling en normering van de examenresultaten.
Een natuurlijk persoon die deelneemt, heeft deelgenomen of voornemens is om deel te nemen aan een onderwijsactiviteit, om zich kennis, vaardigheden en attitudes eigen te maken.
Een instrument voor het meten van iemands kennis en vaardigheden (praktische vaardigheden en houdingen) die door middel van leren en/of onderwijs op een of ander vakgebied zijn verworven.
Afstemming in aanbod en/of beheersing: a. tussen kennis, vaardigheden en/of houdingen; b. binnen leergebieden of vakken; c. tussen leergebieden of vakken; d. in leerlijnen of doorlopende leerlijnen.
Een specifieke invulling van een ketenproces en daarbinnen ketenprocesstappen, waarbij er sprake is van een vorm van gegevensuitwisseling (interactie) tussen twee of meer ketenpartners ter ondersteuning van het afhandelen van het ketenproces cq de ketenprocesstap.
Normatief bedoelde overeenkomst tussen ketenpartners binnen een bepaalde context over de inrichting en het toepassen van bepaalde voorzieningen en/of standaarden.
Een instrument voor het meten van iemands kennis en vaardigheden (praktische vaardigheden en houdingen) die door middel van leren en/of onderwijs op een of ander vakgebied zijn verworven.
Een instrument voor het meten van iemands kennis en vaardigheden (praktische vaardigheden en houdingen) die door middel van leren en/of onderwijs op een of ander vakgebied zijn verworven.
Onderzoek naar de kennis of kundigheden van een onderwijsdeelnemer die naar een graad of een betrekking dingt of tot een onderwijsorganisatie of een hoge onderwijsniveau toegelaten wenst te worden.
Een samenwerkingsverband tussen organisaties die naast hun eigen doelstellingen, één of meer gemeenschappelijk gekozen (of door de politiek opgelegde) doelstellingen nastreven.
De mate waarin een organisatie open en duidelijk is over haar beleid, praktijken en procedures met betrekking tot de verwerking van informatie en persoonsgegevens.
Een instrument voor het meten van iemands kennis en vaardigheden (praktische vaardigheden en houdingen) die door middel van leren en/of onderwijs op een of ander vakgebied zijn verworven.
Een instrument voor het meten van iemands kennis en vaardigheden (praktische vaardigheden en houdingen) die door middel van leren en/of onderwijs op een of ander vakgebied zijn verworven.
Een bewerking of een geheel van bewerkingen met betrekking tot persoonsgegevens of een geheel van persoonsgegevens, al dan niet uitgevoerd via geautomatiseerde procedés, zoals het verzamelen, vastleggen, ordenen, structureren, opslaan, bijwerken of wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiden of op andere wijze ter beschikking stellen, aligneren of combineren, afschermen, wissen of vernietigen van gegevens.
Een bewerking of een geheel van bewerkingen met betrekking tot persoonsgegevens of een geheel van persoonsgegevens, al dan niet uitgevoerd via geautomatiseerde procedés, zoals het verzamelen, vastleggen, ordenen, structureren, opslaan, bijwerken of wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiden of op andere wijze ter beschikking stellen, aligneren of combineren, afschermen, wissen of vernietigen van gegevens.
Afsluitende onderdeel van het eindexamen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs, dat in opdracht van de overheid centraal wordt ontwikkeld en vastgesteld.
Schriftelijke evaluatie en vastlegging van de onderwijsprestaties, het gedrag en de voortgang van een onderwijsdeelnemer in het primair en voortgezet onderwijs gedurende een bepaalde periode binnen het onderwijs.
Een referentiemodel van ondersteunende processen voor een specifieke toepassing in resp. IV-domeinen en ketendomeinen, met bijbehorende referentiecomponenten, informatieobjecten en rollen.
Een partij die conform hetgeen daarover in het Afsprakenstelsel is vastgelegd één of meer rollen vervult binnen het Netwerk voor Elektronische Toegangsdiensten.
Een partij die conform hetgeen daarover in het Afsprakenstelsel is vastgelegd één of meer rollen vervult binnen het Netwerk voor Elektronische Toegangsdiensten.
Waardedocument dat krachtens wet of Algemene Maatregel van Bestuur dan wel erkenning door een organisatie, het formele bewijs is van het door een onderwijsdeelnemer met succes afgerond hebben van (een deel van) een opleiding.
Een partij die conform hetgeen daarover in het Afsprakenstelsel is vastgelegd één of meer rollen vervult binnen het Netwerk voor Elektronische Toegangsdiensten.
Een partij die conform hetgeen daarover in het Afsprakenstelsel is vastgelegd één of meer rollen vervult binnen het Netwerk voor Elektronische Toegangsdiensten.
Een bewerking of een geheel van bewerkingen met betrekking tot persoonsgegevens of een geheel van persoonsgegevens, al dan niet uitgevoerd via geautomatiseerde procedés, zoals het verzamelen, vastleggen, ordenen, structureren, opslaan, bijwerken of wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiden of op andere wijze ter beschikking stellen, aligneren of combineren, afschermen, wissen of vernietigen van gegevens.
Een bewerking of een geheel van bewerkingen met betrekking tot persoonsgegevens of een geheel van persoonsgegevens, al dan niet uitgevoerd via geautomatiseerde procedés, zoals het verzamelen, vastleggen, ordenen, structureren, opslaan, bijwerken of wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiden of op andere wijze ter beschikking stellen, aligneren of combineren, afschermen, wissen of vernietigen van gegevens.
Het gebruik door een onderwijsaanbieder van een onderwijslocatie die door een onderwijsbestuur beschikbaar is gesteld/wordt aangeboden voor het verzorgen van onderwijs.
Afsluitende onderdeel van het eindexamen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs, dat in opdracht van de overheid centraal wordt ontwikkeld en vastgesteld.
De mate waarin gegevens worden opgeslagen volgens duurzame normen en afhankelijk van de organisatiekeuze beschikbaar gesteld aan verschillende afnemers.
Set van al dan niet wettelijk vastgelegde doelen die beschrijven wat leerlingen moeten kennen en kunnen op bepaalde momenten in hun onderwijsloopbaan, uitgewerkt in verschillende niveaus van beheersing.