Alfabetisch overzicht ROSA Begrippenkader
Toelichting op ROSA Begrippenkader
Een begrippenkader beschrijft een bepaald domein van de werkelijkheid (de ‘universe of discourse’). Voor wat betreft het ROSA Begrippenkader is dat het gehele onderwijsdomein, zowel de publiek/wettelijke kant (inschrijvingen, bekostiging, verzuim etc.) als het publiek/private deel (leermiddelen, toetsen etc.). Die beschrijving geschiedt door middel van de binnen het gekozen domein gehanteerde begrippen en hun relaties tot elkaar. Doel is dat de actoren binnen het domein elkaar begrijpen en één taal spreken. Het begrippenkader wordt in eerste instantie opgesteld voor gebruik door mensen en niet direct voor machine-to-machine-doeleinden. Een begrippenkader biedt een uniforme “analistentaal” enerzijds en anderzijds is dit het startpunt bij het opstellen van modellen, specificaties etc. van begrippen waarover reeds eerder nagedacht is en waarover consensus bestaat om die uiteindelijk toe te passen in digitale gegevensuitwisselingen. Waarbij overigens altijd ruimte moet zijn voor uitbreiding en contextspecifieke invulling.
Het ROSA Begrippenkader bevat drie typen begrippen:
- Domeinbegrippen: Begrippen die worden gebruikt om het beschouwde domein te beschrijven: begrippen die de inhoud vormen van onze communicatie. Je zou kunnen zeggen dat het begrippen zijn die gaan over het WAT: dat wat we met elkaar uitwisselen cq waar we over “praten”
- GIV-begrippen: Begrippen gericht op het inrichten van de gemeenschappelijke informatievoorziening (giv). Met andere woorden, begrippen die gaan over het HOE: hoe wisselen we met elkaar uit; denk aan begrippen in relatie tot beveiliging, toegang, m2m-gegevensuitwisseling, mandatering etc.
- Architectuurbegrippen: Begrippen die architectuurmodellen toelichten.
Zoeken en filteren kan via de pagina ROSA Begrippenkader (doorzoeken)
Hieronder volgt de alfabetische opsomming van alle begrippen in het ROSA Begrippenkader. Klik op een begrip voor detailinformatie.
a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z
- economisch eigenaar
- Degene die het recht heeft op de gebruikswaarde van een object als ook op de positieve of negatieve waardeverandering.
- eindcijfer
- Cumulatieve numerieke beoordeling of score die wordt toegekend aan onderwijsdeelnemers op basis van hun prestaties in een reeks toetsen, opdrachten, examens of andere beoordelingen.
- eindexamen
- Afsluitend examen van het voortgezet onderwijs, dat is opgebouwd uit het schoolexamen en het centraal examen.
- eindorganisatie
- De eindorganisatie is de organisatie die (wettelijk) eindverantwoordelijk is voor de te leveren dienst of het uit te voeren proces.
- eindpunt (endpoint)
- Virtuele locatie (url) van het koppelvlak van een dienstverlener door een eindorganisatie is gekozen voor de levering van een of meer diensten of onderdelen daarvan.
- eindterm
- Een wettelijk doel dat kennis, vaardigheden en/of houdingen beschrijft die leerlingen aan het einde van de bovenbouw van het voortgezet onderwijs minimaal dienen te bereiken.
- elementcode
- Verouderd begrip: de code zoals gebruikt in de elementcodetabel vo en vso.
- end-to-end
- Binnen de logistieke laag: tussen het systeem van de aanbieder en het systeem van de uiteindelijke afnemer.
- entiteit
- Een herkenbaar en onderscheidbaar iets dat relevant is voor identity and access management en waarbij een digitale identiteit kan behoren.
- erkendeopleidingscode
- Een unieke identificatie die door de erkenner wordt toegekend aan een opleidingserkenning in de Registratie Instellingen en Opleidingen.
- ervaringsdoel
- Doel dat beschrijft welke inspanning van een leerling wordt verwacht met het oog op ervaringen of expressieve reacties.
- evaluatiedoel
- Beschrijving van de door een onderwijsdeelnemer behaalde vaardigheidsscores en of de geplande vaardigheidsgroei daadwerkelijk is gerealiseerd.
- examen
- Onderzoek naar de kennis of kundigheden van een onderwijsdeelnemer die naar een graad of een betrekking dingt of tot een onderwijsorganisatie of een hoge onderwijsniveau toegelaten wenst te worden.
- examenlicentie
- De goedkeuring op grond van wet- en regelgeving om examerns af te nemen.
- examenmodus
- De specifieke configuratie van een device en/of de toetsapplicatie waardoor een digitale toets veilig kan worden afgenomen en leerlingen geen toegang hebben tot programma's en informatie waar ze tijdens de toets niet bij mogen.
- examenprogramma
- Bij wet- en regelgeving vastgelegd curriculumdocument dat voor een vak beschrijft wat er aan het einde van het voortgezet onderwijs bereikt moet zijn in termen van beheersing en/of ervaring om het vak met succes af te ronden.
- examenreglement
- Document met regels met betrekking tot de organisatie van het eindexamen en de gang van zaken tijdens het eindexamen.
- examensecretaris
- Een persoon die verantwoordelijk is voor de organisatie en coördinatie van examens binnen een onderwijsinstelling.
- examinering
- Proces van het uitvoeren van een examen.
- extra onderwijsondersteuning
- Alle vormen van onderwijsondersteuning die de basisondersteuning overstijgen en die worden aangeboden met behulp van een samenwerkingsverband.