Onderwijssemantiek

Uit ROSA Wiki
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Deze pagina is vastgesteld door Architectuurraad, op 25 januari 2024.

Inleiding[bewerken]

Semantiek is gedefinieerd in NORA als "Leer van de betekenis van woorden en woordgroepen.." (zie Semantiek - NORA Online).

De betekenis die we toekennen aan de woorden en gegevens moet duidelijk zijn. Als je met elkaar praat moet je er van uit kunnen gaan dat je hetzelfde bedoelt met hetzelfde woord. Ook als digitale systemen gegevens moeten uitwisselen is een gedeelde betekenis noodzakelijk. In een specifieke context, zoals een domein of een proces, kunnen begrippen echter een specifieke betekenis hebben. Dit is de essentie van semantiek.

Het onderwijs kenmerkt zich door een opdeling van het onderwijsdomein in verschillende autonome werkingsgebieden. Elk van deze werkingsgebieden gebruikt voor een deel een eigen jargon. Ook veel processen kennen een eigen terminologie, soms werkingsgebied-gebonden (denk aan digitaal aanmelden in het mbo, student in het mbo/ho versus leerling in po/vo), soms tussen werkingsgebieden (denk aan de uitwisseling van het onderwijskundig rapport van po naar vo) en soms over werkingsgebieden heen (denk aan digitaal examineren).

Efficiënte en effectieve samenwerking bij informatie-uitwisselingen in het onderwijsdomein draait om 'interoperabiliteit': het vermogen van organisaties om met elkaar te communiceren en te interacteren. We onderscheiden daarbij onder meer technische interoperabiliteit ("Hoe knopen we systemen aan elkaar?") en semantische interoperabiliteit ("Hoe zorgen we ervoor dat partijen elkaar inhoudelijk begrijpen?").”Elkaar inhoudelijk begrijpen” kent twee aspecten:

  1. Weten wat de in de taal van het domein gehanteerde terminologie precies betekent.
  2. Weten hoe ‘de dingen samenhangen’.

Kennisrepresentatie: Begrippen en informatieobjecten[bewerken]

Bij een efficiënte en effectieve samenwerking gaat het om elkaar te begrijpen. En dat lukt als de ideeën in ons hoofd voldoende overeenkomen met die van onze gesprekspartners – dat de concepten (ongeveer) waarover we communiceren nagenoeg hetzelfde zijn. Overeenstemming over deze concepten leidt tot begrip: we “snappen” elkaar.

Kennispiramide.png

Onderwijssemantiek betreft de betekenis van concepten in het onderwijsdomein. Om elkaar te begrijpen moeten de concepten worden geëxpliciteerd, overdraagbaar worden gemaakt. In de ROSA gebruiken we hiervoor begrippen en informatieobjecten. Begrippen en informatieobjecten zijn beide concepten die verband houden met informatie en kennis, maar ze verschillen in hun aard en betekenis. Beide spelen een rol bij het overdragen van informatie en begrip tussen individuen (zie ook de Kennispiramide). Het belangrijkste verschil ligt in hun aard.

Begrippen zijn abstracte mentale constructies. Een begrip is een abstracte idee, concept of denkbeeld dat in de gedachten van individuen wordt gevormd en begrepen. Een begrip heeft geen tastbare vorm, maar bestaat in de gedachten van mensen als mentale representatie. Een begrip vertegenwoordigt een mentale constructie waarmee mensen de wereld om zich heen interpreteren en betekenis geven aan ervaringen, informatie en fenomenen.

Informatieobjecten zijn tastbare en concrete vormen van informatie. Een informatieobject is een zelfstandige eenheid van informatie die betekenis heeft en daardoor bruikbaar is binnen een bepaalde context. In de ROSA kan een informatieobject worden gezien als een op zichzelf staand geheel van gegevens dat van belang is voor een ketensamenwerking (binnen een bepaalde context) en dat gebruikt wordt door processen en voorzieningen.

Begrippen en informatieobjecten vullen elkaar aan bij het overbrengen en begrijpen van informatie en kennis. Over het algemeen kunnen informatieobjecten dienen als hulpmiddelen om abstracte begrippen te concretiseren en te visualiseren, waardoor ze tastbaarder worden voor anderen, terwijl begrippen de conceptuele basis vormen voor de inhoud en betekenis van informatieobjecten. Informatieobjecten kunnen begrippen in een bredere context plaatsen, waardoor de betekenis en relevantie van deze begrippen voor anderen duidelijker worden. Een informatieobject kan een relatie hebben met een of meer begrippen en andersom kan ook een begrip een relatie hebben met een of meer informatieobjecten.

Naast begrippen en informatieobjecten kunnen ook gegevensobjecten worden onderscheiden. Een gegevensobject is een entiteit binnen een informatiesysteem die een set aan samenhangende gegevens bevat of vertegenwoordigt. Het kan variëren van eenvoudige entiteiten zoals velden in een database tot complexere structuren zoals records, bestanden of zelfs objecten in een programmeertaal. Een gegevensobject is de drager van gegevens, en deze gegevens kunnen informatie bevatten die relevant is voor het functioneren van een systeem, proces of organisatie. Een gegevensobject verwijst naar een of meer informatieobjecten die het realiseert.

Kennisrepresentatie: Modellen[bewerken]

Het (alleen) beschrijven van begrippen informatieobjecten is niet voldoende. Er is meer nodig, zeker als informatiediensten moeten worden ontwikkeld. Formele modellen zijn nodig, die een representatie van kennis zijn vanuit een bepaalde invalshoek en in een bepaalde vorm (conform een gedefinieerde structuur en betekenis) voor informatiediensten ten behoeve van efficiënte samenwerking in de onderwijsketens.

Kennis kan op veel manieren, vanuit diverse invalshoeken en in samenhang worden gerepresenteerd in verschillende soorten modellen, zoals begrippenkaders, informatiemodellen en gegevensmodellen, op verschillende beschouwingsniveaus, zoals conceptueel, logisch en technisch / fysiek. Weten wat de in de taal van het domein gehanteerde terminologie precies betekent, kan worden bereikt door terminologie goed te definiëren en vast te leggen in een gedeeld begrippenkader. Weten hoe ‘de dingen samenhangen’ kan worden bereikt door een gemeenschappelijke plaat (een conceptueel (informatie)model) te maken, een gemeenschappelijk model van de generieke concepten die voorkomen in het domein inclusief hun onderlinge samenhang. In een begrippenkader zijn relaties tussen begrippen beperkt: een begrip is breder of enger dan een ander begrip of een begrip heeft relatie met een ander begrip. In informatiemodellen vervullen naast de informatieobjecten ook de betekenisvolle c.q. semantische relaties een essentiële rol.

Begrippenkaders en conceptuele (informatie)modellen vullen elkaar aan. Een begrippenkader fungeert als een ‘woordenboek’ en een conceptueel informatiemodel (met informatieobjecten) als een ‘encyclopedie’ of ‘landkaart’. Samen vormen beide ‘begrijpmodellen’ het kader waarbinnen informatiesystemen en –uitwisselingen ontworpen kunnen worden. Logische informatiemodellen en technische gegevensmodellen zijn de ‘ontwerpmodellen’ die daarvoor worden gebruikt.

Binnen de ROSA kunnen de volgende modellen worden onderscheiden (zie ook onderstaande Modellenmatrix):

  • Een gezamenlijk model van begrippen of begrippenkader: het ROSA Begrippenkader dat terminologie en jargon in het onderwijsdomein beschrijft aan de hand van begrippen en hun relaties, en dat beschikbaar is via twee ingangen:
  • Het Kernmodel Onderwijsinformatie (of 'KOI-model') dat het overkoepelende conceptuele informatiemodel van het Nederlandse onderwijs is, en de generieke concepten beschrijft die voorkomen in de onderwijswereld en waarover partijen in de onderwijsketen met elkaar praten, informatie opslaan en uitwisselen.

Het KOI en het ROSA Begrippenkader hebben veel met elkaar te maken. Alle KOI-concepten zijn daarom ook als begrip opgenomen in het ROSA Begrippenkader.

  • ROSA Conceptuele modellen (Toepassingsinformatiemodellen) voor diverse toepassingsgebieden.
  • ROSA Logische Gegevensmodellen (Toepassingsgegevensmodellen) voor diverse toepassingsgebieden (volgt).

Deze hierboven genoemde modellen kunnen als volgt ten opzichte van elkaar worden gepositioneerd in onderstaande Modellenmatrix. Zie ook de AMIGO-aanpak op Edustandaard.

Modellenmatrix.png